
Sociale omgeving
Bij de aanvraag van een hulpmiddel zijn veel verschillende personen betrokken. Hieronder vindt u een overzicht van alle betrokkenen bij de aanvraag van een hulpmiddel.
De revalidatiearts
Als een patiƫnt wordt ontslagen uit het ziekenhuis, kan hij beginnen met revalideren. De revalidatiearts kan met de patiƫnt aan de slag en ook bepalen wel hulp de patiƫnt thuis nodig heeft. Ook als de patiƫnt klaar is met revalideren kan het zijn dat er nog hulpmiddelen nodig zijn. De revalidatiearts kan hierover advies geven.
De aanvrager
De aavraag van een hulpmiddel begint bij de aanvrager. Dat kan uzelf zijn of iemand die u kent. De aanvrager is de persoon die de revalidatie ondergaat (of heeft ondergaan), en dus het hulpmiddel nodig heeft.
De medewerker aan het loket
De aanvrager gaat met de beteffende vraag naar het WMO-loket van de gemeente. Aan de mederwerker kan de patiƫnt zijn aanvraag doen voor hulpmiddelen en/of thuiszorg. Door middel van een aantal vragen kan de loketmedewerker bepalen of de patiƫnt recht heeft op deze hulp. Er wordt in een gesprek samen met de CIZ (Centrum Indicatie Zorg) naar de situatie gekeken en er worden een aantal vragen gesteld. Aan de hand van dit gesprek wordt bepaald of de aanvraag of dit binnen de WMO valt. Het CIZ stelt een idicatie op, die een jaar geldig is. daarna wordt er opnieuw een gesprek aangegaan.
De zorgverzekeraar
In Nederland is iedereen verplicht om een basisverzekering af te sluiten. Voor deze zorgverzekering betaal je premie. Als er een aanvraag is gedaan voor een hulpmiddel dat binnen de WMO valt, wordt dit vergoed door de verzekeraar. Valt de aanvraag niet binnen de WMO dan kan het zijn dat een eigen risico betaald moet worden.
Mantelzorgers
Vaak zijn er nog vrienden of familie die mee kunnen helpen in het huishouden en/of in de verzorging. Zij worden dan de mantelzorgers van de patiƫnt. mantelzorgers moeten echter wel een cursus volgen willen zij bepaalde zorg verlenen. De taken van een mantelzorger kunnen verschillen. Dit kan dan ook verschil maken in hoe vaak een mantelzorger langs komt. In sommige gevallen is dat dageilijks (bijvoorbeeld als iemand hulp nodig heeft bij wassen of eten), en bij sommige is dit twee of ƩƩn keer per week (bijvoorbeeld als er alleen hulp nodig is bij het huishouden of de boodschappen).